De Dao van DeQi

Het arriveren van Qi (DeQi) in acupunctuur wordt beschreven als iets noodzakelijks voor de meeste naaldtechnieken om werkzaam te zijn. Zoals zoveel in de geneeskundige Klassieken, wordt dit zeer bloemig en vaak poëtisch omschreven. Als de wind die de wolken weg blaast en de heldere blauwe lucht te voorschijn doet komen. Of, alsof je beet hebt met vissen en dat je voelt dat er aan het visdraad getrokken wordt.

Konden ze nu niet gewoon even in normale exacte woorden aangeven wat je nou moet doen, hoor ik je denken. Is het een soort van code, zodat niet iedere sterrveling de geheimen van de geneeskunst zomaar kan stelen? Zo vaag kan je het toch op tig manieren interpreteren? Ben ik deels met je eens hoor. Al ben ik acupuncturist, ik ben in een geheel andere cultuur grootgebracht dan pak hem beet, een persoon uit de Chinese Han-dynastie. Dus laat ik niet pretenderen dat ik iedere zin uit de Klassieke geschriften zo maar kan toepassen of zelfs ook maar begrijpen. Maar de ‘arrival of qi’ is toch wel erg belangrijk.

Sensatie

Maar dan nu de vraag, hoe kan je sensatie of gevoel dan wel exact beschrijven? Uiteraard is er een intellectueel framework, maar acupunctuur is de geneeskunst bij uitstek waarbij gevoel een enorme grote rol speelt. Bij mij is DeQi in ieder geval niet, dat je als cliënt een soort van zenuwschok ervaart. Soms voelen cliënten een flow van qi, een zwaarder gevoel of een uitstraling naar verder gelegen plekken in het lichaam. Het gaat er echter met name om, volgens in ieder geval de Klassieken, dat de therapeut voelt dat de Qi arriveert. 

In de Toyohari focussen we dan vooral op de Oshide (meestal de linkerhand). Shudo Denmei sensei omschrijft het weer als speeksel dat vrijkomt in zijn mond. Voor mijzelf ervaar ik een flow of stroom in mijzelf, waarbij het soms voelt alsof mijn hele systeem meebeweegt. En vaak inderdaad alsof een bries luchtigheid arriveert of dat ik beet heb met vissen. Overigens is de laatste keer dat ik heb gevist ergens op m’n 8e geweest, met een bamboehengel in een achterafslootje. Maar dat trekkende gevoel is hoe dan ook juist heel herkenbaar. 

Poëzie & praktijk

Natuurlijk haasten ‘Westerse verklaringen’ zich door te zeggen dat het puur het weefsel is wat zich om de naald wikkelt, waardoor de naald vaster komt te zitten. Dat kan uiteraard een fysiologische verklaring zijn en niet per definitie fout, maar ik herken dat gevoel ook bij non-invasieve technieken, dus op of boven de huid. Daarom zal het toch iets anders zijn dan puur lichaamsweefsel wat de naald grijpt.

Hoe weet ik dat ik het me niet inbeeld? En of het al dan niet arriveren een verschil maakt? Er is altijd een tastbaar feedback mechanisme, bijvoorbeeld de kwaliteit van de pols. Van Qi in het algemeen. Of de reactie van de cliënt, in de breedste zin van het woord. 

Praten tijdens naaldtechnieken kan zeker in de weg zitten. Maar ook niet hoorbare gedachten die ik als therapeut heb. Een stil gewaarzijn is nodig om te kunnen observeren. Om het gevoel en de metaforen uit de klassieken uiteindelijk tastbaar te maken. Tastbaarder dan een mechanische instructie ooit zou kunnen bewerkstelligen. En ja, wat is nu eigenlijk praktischer dan poëzie die al generaties lang tot leven komt?

Vorige
Vorige

Nieuwjaarsaanbod 2020

Volgende
Volgende

Balans in perspectief